Een wild dier vangen
Heeft het dier echt hulp nodig? Probeer het dan op een veilige manier te vangen. Weet dat het vangen het dier enorm veel stress bezorgt. Ga dus nooit onbezonnen te werk, maar verzamel eerst het nodige materiaal en eventuele hulp.
Waar moet je op letten?
regel 1: Breng jezelf nooit in gevaar. Voor grotere vogels gebruik je best een handdoek, voor zoogdieren steeds handschoenen.
regel 2: Het dier zelf verplaats je best in een kartonnen doos. Sluit de doos goed af met een deksel met voldoende luchtgaatjes. In het donker voelt het dier zich rustiger
regel 3: Probeer het dier nooit zelf te verzorgen. Geef het geen eten of drinken, en ga het zeker niet knuffelen, strelen of overmatig vasthouden.
Dieren met ernstige breuken wikkel je best in een doek om hen minder bewegingsruimte te geven.
Gewonde of verzwakte dieren die verstrikt zitten in een touw, net, prikkeldraad of klem probeer je best niet zelf te bevrijden. Breng ze samen met het materiaal waaraan ze vastzitten (doorknippen ver genoeg van de vogel) naar het VOC. Is dit niet mogelijk? Bel ons dan even voor advies.
regel 4: Jonge dieren moet je wel warm houden. Dit kan door er een pittenkussen, warmwaterblaas of plastic fles gevuld met warm water naast of onder te leggen. Rol de blaas of fles in een handdoek zodat het dier zich niet verbrandt. Zorg ervoor dat het warmte-element het dier niet kan verpletteren tijdens het transport.